Oefening 1- Spelen met taal |
|
---|---|
We verdelen ons in drie groepen (2 van 2 en 1 van 3). We gaan samen puzzelen. Iedere groep krijgt een aantal kaartjes. We zoeken die begrippen die op elkaar passen, ze betekenen bijna, maar niet helemaal hetzelfde. Probeer het verschil onder woorden te brengen. Leg daarna de opvallendste verschillen terug in de groep Ik wil Damaris vragen om rond te lopen en ideeën, niet zozeer antwoorden te geven. |
|
Voer wachtwoord in om verdeling te tonen | |
Groep | Oplossing |
1 |
|
2 |
|
3 |
|
Oefening 2 - Mooie teksten |
|
---|---|
We verdelen ons in groepjes van 2. Ieder groepje krijgt 2 teksten die ze onderling verdelen. Ieder leest een tekst, laat het even inzinken, vertelt het dan aan in hun eigen woorden aan de ander. Dan wisselen we de tekst, herhalen de oefening. Samen proberen ze te achterhalen waartoe de tekst dient. Vervolgens mogen ze gezamenlijk aangeven wat aanspreekt, suggesties doen en een nieuwe tekst opstellen die ze dan later voorlezen voor de grote groep. Deze oefening doen we twee keer. |
|
Voer wachtwoord in om verdeling te tonen | |
1 |
|
2 |
|
3 |
|
4 |
|
5 |
|
6 |
|
7 |
|
8 |
|